Grissini worden bij ons ook wel brood- of soepstengels genoemd. Ze komen oorspronkelijk uit de omgeving van Turijn. Ze zijn heerlijk om zo weg te knabbelen, als voorgerechtje of borrelhapje, omwikkeld met wat rauwe ham, of in plaats van brood bij de maaltijd. Tegen de zelfgebakken grissini kan geen gekochte tegenop!
Ingredienten
(voor 30 stengels / 2 bakplaten / 4 personen)
- 1 eetlepel mout (optioneel)
- 15 g verse gist of 2 theelepels gedroogde
- 500 g bloem
- 1½ eetlepel zout
- 2 eetlepels olijfolie
- 310 ml warm water
- wat maismeel of griesmeel (optioneel)
Bereidingswijze
Los de mout en de gist op in een kommetje met 310 ml warm water.
Binnen 5 minuten moet het mengsel wat bubbels en schuim gaan vormen. Gebeurt dat niet, dan is de gist niet actief. Begin dan opnieuw.
Zeef ondertussen de bloem met het zout in een beslagkom.
Voeg het water met de gist en de olie toe aan de bloem en meng totdat het deeg niet meer plakt.
Kneed het deeg nu op een met bloem bestoven aanrechtblad gedurende 5-6 minuten, of totdat het zacht en elastisch is
Spreid het deeg uit over een met olie ingevette, platte schaal.
Trek een plastic zak over de schaal of dek de schaal af met een schone theedoek, en laat het deeg tenminste 1 uur rusten en rijzen op een warme plaats.
Verwarm de oven voor tot 230° C.
Stort het deeg weer op het aanrechtblad bestoven met maismeel of griesmeel of met bloem.
Snij het deeg overlangs in gelijke stukken, en vervolgens ieder stuk weer in stroken van ongeveer 1 cm breed. Pak ze bij de uiteinden vast en rek ze op tot een lengte van ca. 20 cm.
Leg de stroken op 2 ingevette of met ovenpapier bedekte bakplaten.
Bak de grissini in ongeveer 15-20 minuten gaar totdat ze goudbruin zijn.
Buon appetito!
